āre,
1. in zijn baard brommen, mompelen, zacht spreken; poët., gonzen (van bijen).
2. praegn., niets laten merken, niet voor de zaak uit willen komen; talmen, zich bedenken, in vrees of verlegenheid verkeren, absol., Verg., Plin. ep., c. inf., dicere, Verg., m. afh. vraag, Verg.