1. intr., weg-, uit-, ergens heen trekken, verhuizen. | overdr., de of ex vita, sterven, Cic., equitis migravit ab aure voluptas ad oculos, is overgegaan, Hor.; in ’t bijz., overgaan, veranderen.
2. trans., weg-, overbrengen. | overdr., overtreden, ius civile, Cic.