nisse
1. zich herinneren, gedachtig zijn, denken aan, nog niet vergeten hebben, alcs en alcs rei, Cic., alqd en alqm, Cic., de alqo, Cic., meministi, quanta esset etc., Cic., memini . . . quum videbare, dat gij enz., Cic.; m. acc. c. inf., Cic.
2. overdr., (schriftelijk of mondeling) gewag maken van, vermelden, c. gen., Verg., Quint., m. de c. abl., Cic.