Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Mātūtīnus

betekenis & definitie

in de morgen -, in de vroegte geschiedende, des morgens, morgen-, vroeg, tempora, Cic., pater, die vroeg (bij het begin van de arbeid) aangeroepen wordt (van Janus), Hor., ales, de haan, Prop.; subst., matutinum, i, n. (sc. tempus), vroegte, morgenstond, Quint.

< >