Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 20-02-2022

Iuppĭter

betekenis & definitie

(Iūpĭter), gen. Iŏvis, m.

1. zoon van Saturnus en Rhea, broer van Neptunus en Pluto, de Zeus der Grieken, beheerser van de hemel, de overige goden en de gehele natuur, Stygius, Pluto, Verg.
2. overdr., de planeet Juppiter; de hemel, lucht, sub Iove, onder de blote hemel, Ov., sub Iove frigido, Hor., malus, Ov., metuendus (= pluvius), Verg.

< >