vexi, vectum (3);
I. act., binnen-, invoeren of -brengen, pecuniam in aerarium, Cic., legiones Oceano, Tac., terrae motus mare fluminibus invehit, doet indringen, Liv.; (in een land) invoeren, vinum in Galliam, Liv.; met zich voeren, torrentes aquas, Curt. | overdr., teweegbrengen, over iemd doen komen, quae (mala) tibi casus invexerat, Cic.
II. refl., se invehere en gewl. mediaal invehi
a. binnen-, ergens heen-, naderbij-, daarheen rijden, - varen, - vliegen enz., komen aanrijden, aanstormen enz., carpento in forum, Liv., corpori patris vehiculo, over enz., Liv., curru in Capitolium, Cic., equo, Liv., urbem, binnenrijden, Liv., litori, Liv., flumine, varen op enz., Cic., in portum, Cic., nave ad ostium portus, Liv., part. praes. depon., invehens, rijdend op enz., quadrigis, Cic., natantibus beluis, Cic.
b. indringen, een inval doen, aangrijpen, absol., Liv., c. dat., Curt.: in ’t bijz., erop losrennen, te paard aanvallen, absol., Curt., m. in c. acc., Curt., ook = loszeilen op (van vaartuigen), m. in c. acc., Caes. | overdr., invehi in alqm of in alqd (ook absol.), uitvaren tegen, aanvallen, ook multa of nonnulla in alqm, op velerlei (verschillende) wijzen, Nep.
