antis
1. niet in staat te spreken, stom. | (van kleine kinderen, die nog niet kunnen spreken) nog zeer jong, nog klein, s u b s t. = een klein kind, ook = een nog ongeboren kind; meton., kinderlijk, van een kind, ook = kinderachtig.
2. zonder de gave der welsprekendheid, zonder redenaarstalent, onwelsprekend, arm aan woorden, vand. ook = verlegen.