Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Horrĕo

betekenis & definitie

ēre, eig. ruw zijn, vand.

1. stijf van iets staan, horret seges aristis, Verg., phalanx horrens hastis, Liv., absol., horrentia suum terga, Verg.; inz. (van de grond, het weer enz.) door de vorst hard -, ruw -, koud zijn. | overdr., stijf oprijzen, rechtop staan, (van haar) te berge rijzen.
2. (van koude) ineenkrimpen, rillen. | (van vrees enz.) ineenkrimpen, huiveren, sidderen, intr., horreo m. en z. animo, Cic.; trans., (voor iets) huiveren, - bang zijn, crudelitatem alcs, Cic., ook c. inf., Cic.

< >