quīsīvi, quīsītum (3);
1. opzoeken, -sporen, uitvorsen, verspieden; overdr., zoeken, na-, opsporen, uitvorsen, vinden, ontdekken, verzinnen, ook = naar iets vragen, inlichtingen inwinnen, en = (pijnigend) ondervragen. | uitzoeken = uitkiezen.
2. doorzoeken; overdr., onderzoeken, beproeven, toetsen.