dŭcis, c.
1. begeleider, leider, begeleidster, leidster, vand. ook leider, wegwijzer, gids (bij of tot iets), voorloper (van iets), in ongunstige zin = raddraaier.
2. in ’t alg., hoofd. | in ’t bijz., aanvoerder, veldheer; vorst, keizer.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: