1. subjectief, (met betrekking tot overtuiging of besluit) twijfelend, onzeker, weifelend, besluiteloos; (van gezindheid en gedrag) dubbelzinnig.
2. objectief, ongewis, onzeker, twijfelachtig, onbeslist, victoria, Caes., socii, Liv., cena, waarbij (wegens overvloed van spijzen) de keus zwaar valt, Ter. | bedenkelijk, gevaarlijk, in dubium devocare, op het spel zetten, Caes.; poët. overdr., in gevaar zwevend, aeger, Ov.