Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 20-02-2022

Dĭŏnȳsĭus

betekenis & definitie

ĭi, m.

1. naam van twee heersers van Syracuse, vader en zoon.
2. D. Hēraclĕōtēs, leerling van Zeno uit Citium.
3. D. Magnes, Aziatisch redenaar, tijdgenoot van Cicero; ook een zijner slaven.
4. bekwaam musicus te Thebe.
5. slavennaam bij Horatius.

< >