mōvi, mōtum (2), uit elkander -, op zij weg bewegen
1. (iets) uiteenschuiven, splitsen, enz., parietes, Tac., aquam corpore, doorklieven, Ov., terram aratro, doorploegen, Verg., cinerem, doorwoelen, Ov., rauca ora talibus sonis, openen, Ov.
2. (iets of iemd van iets of iemd scheidend) terzijde schuiven of zetten, wegbrengen, verwijderen. | overdr., afkerig -, afvallig maken, equites Romanos a plebe, Sall., fide socios, Liv.