Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Destĭno

betekenis & definitie

(1);

1. vastmaken, -binden, bevestigen.
2. overdr.
a. in ’t alg., vaststellen, bepalen, besluiten, ook = vast ergens voor houden, destinare alqm animo parem alci, Liv.; m. i n f. of a c c. c. i n f. = vast besluiten, zich vast voornemen, de stellige verwachting koesteren (m. en z. animo, in animo), Caes., Liv.; p a r t. s u b s t., destinatum, i, n. het beslotene, voornemen, plan, Liv., gewl. plur., salubriter destinata, heilzame besluiten, Curt.
b. (een punt) als doel nemen, (op iets) mikken, locum oris, Liv., alqm ad ictum, Tac.; praegn., sagittas, naar het doel afschieten, Aur. Vict.; p a r t. s u b s t., destinatum, i, n., Liv., of destinata, ōrum, n., Curt., Sen., doel. | sibi alqd, voor zich uitzoeken, voornemens zijn te kopen, Cic. | (als vrouw voor iemd) bestemmen, (aan iemd) verloven, alci filiam suam, Plin. ep. | (voor een ambt enz.) aanwijzen, bestemmen, kiezen, destinare alqm consulem, destinatur alqs consul, Liv., Tac.

< >