Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Dēpello

betekenis & definitie

pŭli, pulsum (3);

1. eig., naar beneden -, weg-, neerdrijven, -stoten, -werpen, verdrijven, verbannen. | in ’t bijz., als militaire term = (de vijand uit zijn stelling) drijven, werpen, hostem loco, Caes., ook fig., alqm loco, Cic., gradu, Nep.; (het zuigende jong) spenen, ontwennen, ab ubere matris, a lacte, Verg., verbonden ab ubere lacte, Hor.; (op zee) van de koers afdrijven.
2. overdr., verdrijven, verdringen, verwijderen, uit de weg ruimen, famen, sitim, Cic., crimen, afwijzen, Cic., alci metum, timorem, Cic., suspicionem a se, Cic.; noodzaken van iets af te zien, - iets op te geven, alqm de causa suscepta, Cic.; in ’t bijz., (iemd van een post enz.) verdrijven, noodzaken afstand te doen, uitsluiten, alqm de provincia, Nep., alqm tribunatu, Cic.

< >