Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Cŭpĭdus

betekenis & definitie

1. begerig (in goede en slechte zin), verlangend naar, belust op.

2. in ’t bijz., naar liefde smachtend. | begerig, baatzuchtig, hebzuchtig. | zich hartstochtelijk (voor een persoon) beijverend, in goede zin = van ijver (voor iemd) bezield, (iemd) hartstochtelijk genegen, homo tui cupidus, Cic.; in slechte zin = partijdig, istius vehementer cupidus, Cic., gewl. absol., iudex, testis, Cic.

< >