Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Cultŏr

betekenis & definitie

ōris, m.

1. bewerker, verzorger, kweker, fokker, agri, Liv., terrae, Cic., vitis, Cic., pecoris, Sall. | praegn., absol., landbouwer, Sall., Liv.; c. gen., bewoner, Sall., Liv.
2. overdr., vereerder, vriend, minnaar; in ’t bijz., vereerder van een godheid.

< >