ae, f.
1. eig., vaste houding, vastheid; bestendigheid, bestendige -, regelmatige beweging, b.v. van de sterren.
2. overdr., (van toestanden enz.) vastheid, bestendigheid, duurzaamheid, vand. ook (van beloften enz.) vertrouwbaarheid; en verder = overeenstemming, consequentie. | (van denk- en handelwijze) vastheid, vast karakter, consequentie, standvastigheid.