Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 16-11-2021

consĭlĭum

betekenis & definitie

ĭi, n.

I. act.
a. beraad, beraadslaging, besluit, adhibere alqm consilio en alqm of (fig.) alqd in consilium, om raad vragen, Caes., Cic.; en zo alqm of alqd habere in consilio, iemd of iets om raad vragen, zijn besluit afhankelijk maken van iemd of iets, Liv., ergo haec consilii fuerunt, had men moeten overleggen, Cic.; in ’t bijz., zitting van de senaat (gewl. consilium publicum genaamd), - van een rechterlijk college, - van een magistraat en zijn raadgevers, - van een veldheer en zijn staf ( = krijgsraad). | meton., vergadering, raad = de beraadslagende personen, b.v. amicorum, Nep., propinquorum, familieraad, Liv.; in ’t bijz., = een zelfstandig raad houdende overheid, - college, - commissie (van senaat en rechterlijk college), en = krijgsraad; poët. ook van één persoon = raadsman, raadgever.
b. overleg, beleid (vooral staatsbeleid), schranderheid, inzicht, schrandere berekening.

II. pass., raadsbesluit, besluit, maatregel, streven, gedachte, berekening, ook = de toebereidselen, het beginnen, clandestinum, streek, intrige, Caes., consilia domestica, kabinetsorders, Liv., urbanum, besluit van binnenlandse politiek, Cic., belli pacisque consilia, buiten- en binnenlandse politiek, Liv., consilio, met opzet, Cic., evenzo privato consilio, privatis consiliis, in zijn eigen belang, door maatregelen, die men zelf treft, op eigen hand, Caes., Cic., nullo publico consilio, zonder besluit ener wettige overheid, Cic.; listig krijgsplan, krijgslist (volledig: consilium imperatorium, Cic.). | de raad, die gegeven -, het gevoelen, dat medegedeeld -, de maatregel, die aangeraden wordt, ingeving, suo consilio uti, zijn eigen zin volgen, Caes.

< >