um, m. en Bĕrĕcyntae, ārum, m. Phrygische volksstam.
Daarv. Bĕrĕcyntĭus, Berecyntisch, poët. = Phrygisch, B. mater en alleen Berecyntia, Cybele, Verg.; tot Cybele behorende, heros, Midas, zoon van Cybele, Ov., tibia, de Phrygische fluit (oorspr. slechts op de feesten van Cybele gebruikt), Hor.