Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Bĕnĕfĭcĭum

betekenis & definitie

ĭi, n. weldaad, dienst, begunstiging, gunstbetoon, in beneficii loco (petere), Cic., of in beneficio (relinquere), Liv., als een dienst, in summo beneficio impetrare, als een grote weldaad, Cic., evenzo beneficii causa of per beneficium, Cic.; vand. beneficio, door bemiddeling, bemoeiing, hulp, bijstand, sortium beneficio, door middel van het lot, Caes. | (in het staatsleven) onderscheiding, begunstiging, bevordering, cum suo magno beneficio esset, daar hij aan zijn aanbeveling veel te danken had, Cic., in beneficiis (onder de te verlenen gratificaties) ad aerarium delatus est, Cic.; privilege, beneficium liberorum, het aan het bezit van een bepaald aantal kinderen verbonden vrij zijn van het rechtersambt, Suet.

< >