Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Bēlus

betekenis & definitie

i, m.

1. stichter van het Babylonische Rijk.
2. een met de Griekse Hercules vergeleken Indische godheid.
3. koning in Egypte, vader van Danaüs en Aegyptus. | daarv. Bēlīdēs, ae, m. mannelijke nakomeling van B., Belide; Bēlis, lĭdis, f. en gewl., plur. Bēlĭdes, um, f. de kleindochters van Belus, dochters van Danaüs, de Beliden = Danaiden.
4. kleine kustrivier in Phoenicië.

< >