Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Barbărus

betekenis & definitie

buitenlands, vreemd, en als subst., buitenlander, vreemdeling, barbaar, wien Griekse en Romeinse zeden vreemd waren; in ’t bijz. van een bepaald volk, b.v. (tegenover Grieks) = Italiaans, Romeins, Latijns, verder = Phrygisch, en = Perzisch, Pers, vooral barbarus van de koning der Perzen en van een voornaam Perzisch beambte. | meton., barbaars = (geestelijk) ruw, onbeschaafd, ongecultiveerd; = (zedelijk) ruw, woest, hard.

< >