Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Balbūtĭo

betekenis & definitie

(4), intr., stamelen; overdr., over iets stamelen = zijn mening niet helder uiten, de natura deorum, Cic.; overdr., illum balbutit scaurum, noemt hij stamelend (daar men tot kinderen sprekend vaak hun stem nabootst) strompelaartje, Hor.; overdr., Stoicus perpauca balbutiens, wien het slechts zeer zelden aan de nodige helderheid ontbreekt, Cic.

< >