um, m. de Ausoniërs, de oorspronkelijke bewoners van Middel- en Beneden-Italië. Daarv.
Ausŏna, ae, f. oude stad der Ausoniërs, in de nabijheid van Minturnae ; Ausŏnĭa, ae, f. het land der Ausoniërs, Ausonië, Beneden-Italië, en poët. in ’t alg. = Italië ; Ausŏnĭdae, ārum, m. de Ausoniden, d. i. de inwoners van Ausonië, ook (poët.) = de inwoners van Italië in ’t alg.; Ausŏnis, ĭdis, f. Ausonisch, poët. in ’t alg. Italiaans, Romeins ; Ausŏnĭus, Ausonisch, in ’t alg. (poët.) = Italiaans, Latijns, Romeins, subst. plur., Ausŏnĭi, ōrum, m. de Ausoniërs = de inwoners van Italië.
