1. bestendig ergens zittend = een vaste woonplaats hebbend = gezeten, als staatsrechtelijke term assĭdŭus, i, m. een gezeten, vand. welgesteld, schatplichtig burger, gewl. plur. assidui = de burgers der hogere, welgestelde klassen, tegenover de proletariërs, Cic.
2. bestendig ergens zittend en werkzaam = vlijtig, met een bepaald doel ergens bestendig tegenwoordig, zich ergens voortdurend vertonend, in ’t bijz. van de bestendige begeleiders der candidaten en magistraten; bij een werkzaamheid standvastig blijvend, volhardend. | (van zaken) bestendig, onafgebroken, dikwijls terugkerend.