p. adi. zich duidelijk kenbaar makend, scherp uitgedrukt,
1. (met betrekking tot het lichaam) vol uitdrukking, levendig, sprekend, b.v. oculi, Cic., solea, net, sierlijk, Cat.; helderklinkend, welluidend, gonzend, suizend, piepend, brommend enz.; (voor de reuk) scherp, doordringend; (van musici en dichters) welluidend, melodieus, zangerig.
2. (met betrekking tot de geest) belangrijk, veelbetekenend; dieper op iets ingaande, uitvoerig; zinrijk, fijn, geestrijk, diep, in ongunstige zin = spitsvondig, sluw, listig.
