Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Archĕlāus

betekenis & definitie

i, m.

1. Grieks philosoof uit Milete, leerling van Anaxagoras.
2. koning van Macedonië, sedert 413 v. C.
3. veldheer van Mithridates de Grote.
4. diens zoon, gemaal, van Berenice, tegenstander van Ptolemaeus Auletes.
5. koning van Cappadocië, kleinzoon van de vorige.

< >