ātis, f.
1. de vroegere tijd, oudheid. | de gebeurtenissen, de geschiedenis der oudheid, oudheid; plur., antiquitates = antiquiteiten, d. i. gedenktekenen uit de oude tijd, ook = de mensen van de voortijd, de ouden. | de goede oude zeden, de ouderwetse rechtschapenheid. | hoge ouderdom.
2. voorliefde.