Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ămalthēa

betekenis & definitie

1. ae, f. een nimf, dochter van koning Melissus op Creta, die Juppiter zoogde met de melk van een geit. Volgens anderen heette de geit zelf Amalthea en werd een harer horens, die toevallig tegen een boom afgebroken was, door Juppiter later als Cornu Amaltheae of Copiae (z. a.) onder de sterren geplaatst.

Uit die hoorn zou nektar en ambrosia gevloeid zijn, vand. zinnebeeld van de overvloed. Daarv. Amalthēa, ae, f. en Amelthēum (Amalthīum), i, n. waarsch. een oud heiligdom van de nimf Amalthea dicht bij Atticus’ landgoed in Epirus aan de rivier de Thyamis. Na hem legde Cicero er ook zo een op zijn Arpinum aan.

2. ae, f. een Sibylle.

< >