Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ăgo

betekenis & definitie

ēgi, actum (3), Eig.,

I. in ’t alg., in beweging, in gang brengen, drijven, voeren, leiden, agmen agere, met het leger opbreken, het leger laten optrekken, Liv., gewl. in het pass., agmen agitur, het leger breekt op, trekt op, Liv., agere se, in de taal van het dagelijks leven = gaan, komen, Ter., en zo duplex agitur per lumbos spina, loopt, Verg.; (paarden, wagens, schepen), mennen, besturen; (belegeringsmachines) vooruitschuiven, doen aanrukken.

II. in ’t bijz., tot snellere beweging aanzetten, voortdrijven, meeslepen, equo temere acto, Liv., agas asellum, gij moogt de ezel aandrijven (hij zal toch niet snel leren lopen), Cic., vgl. ook animam agere, zieltogen, op sterven liggen, Cael. bij Cic., Liv.; in het pass., agi = voortgedreven, weggevoerd, meegesleept worden, rennen, vliegen. | heen en weer drijven, jagen, jacht maken op, achtervolgen. | weg drijven, boves, Liv., vand. ook = roven, en zo praedam of praedas (pecoris et mancipiorum) agere, (vee en slaven) als buit meevoeren, Sall., Liv., ferre et agere, (levenloze have) wegdragen en (levende have) wegvoeren, d. w. z. (als er van een vijand sprake is) roven en plunderen, Liv., doch ook res, quae ferri agique possunt = roerende goederen, Liv. | met inspanning ergens heen drijven, - indrijven, sublicas, inheien, Caes., pinus ab alto ad terram, buigen, Ov., in crucem, hechten, Cic. | aanleggen (van dingen, die in een rechte lijn voortlopen), parietem, optrekken, Cic., molem mari, leggen, Curt., limitem, trekken, Tac., en poët. latum per agmen limitem agit ferro, zich een weg banen, Verg., en fig. idem limes agendus erit, hetzelfde middel gebruiken, Ov.; zo ook rimas agere, scheuren krijgen, Cic. | (van gewassen) voortbrengen, doen groeien, b.v. (wortels) schieten, (knoppen) zetten, (bloesems) krijgen, ossa robur agunt, worden hard hout, Ov., actae ad sidera pinus, opgeschoten, reikend, Verg.; quum spumas ageret in ore, schuimbekken, Cic.

Overdr.,

I. in ’t alg., in beweging of werking brengen, drijven, voeren, leiden, brengen, alqm transversum agere, van de rechte weg afbrengen, Sall., Tros Tyriusque mihi nullo discrimine agetur, behandeld worden, Verg.; iemd tot iets drijven, brengen, overhalen. | ronddrijven, achtervolgen, verontrusten, kwellen enz., agentia verba, woorden, die tot vertwijfeling brengen, Hor. | aan het wankelen brengen, schokken, naturalem bonitatem, Nep. | reflexief, agere = ergens omzwerven, verblijf houden, zich ophouden, verkeren, multum et familiariter cum alqo, veel en vertrouwelijk met iemd omgaan, Sall.; (inzonderheid van nomaden) ergens wonen, huizen; agere se of agere alleen = zich gedragen, zich betonen, pro victoribus, als overwinnaars, Sall.

II. in ’t bijz.,

a. een tijd doormaken, laten verlopen, ver magnus agebat orbis, Verg., vand. met annus en een ranggetal = in zijn zoveelste jaar zijn, quartum annum ago et octogesimum, Cic., van een tijdruimte in het pass. agi = verlopen, in het perf. = verlopen -, verstreken -, ten einde zijn, mensis agitur hic iam septimus, dit is reeds de zevende maand, Ter., principium anni agebatur, het was in het begin van het jaar, Liv.; een tijd doorbrengen, slijten, doorleven, aetatem in litteris, Cic., vand. absol. = leven, bestaan.
b. bij de hand hebben, doen, zorg dragen voor, verrichten, iucundi acti labores, Cic.; in de taal van het dagelijks leven, quid agis? hoe maakt gij het? Cic., quid agitur? hoe staat het? Com.; absol., vooral met adverbia, op de een of andere wijze handelen, te werk gaan, b.v. modice, Cic., male, bene agere cum alqo, iemd slecht, goed behandelen, Cic., in het pass., male, bene agitur cum alqo, het gaat slecht, goed met iemd, Cic. | alqo agere, Cornif. rhet., of alleen agere, Cic. = handelen, werkzaam zijn, nihil agere = niets doen, werkeloos zijn, Cic. | uitrichten, bewerken, en vand. = vermogen, van invloed zijn. | ergens acht op geven, ergens op letten, hoc age (agite)! opgepast! Com., alias res of aliud agere, niet opletten, onoplettend, verstrooid zijn, Cic.; in de zin hebben, op iets zinnen, - uit zijn, voornemens zijn, in zijn schild voeren, zich bijzonder aan iets gelegen laten liggen, vooral id agere, Cic. (zelden hoc agere, Hor., of alleen agere, Quint.) ut of ne etc., zich tot taak stellen, het erop gemunt hebben, dat of dat niet enz.
c. (van een redenaar) voordragen, declameren. | (van een acteur) voorstellen, spelen, primas partes, de hoofdrol, Ter., en fig., priores partes, Cic.; agere alqm (servum, lenonem en dgl.), iemd voorstellen, Ter., Cic., vooral overdr., iemds rol spelen, zich aanstellen of gedragen als iemd. | agere alci gratias en grates, zie gratia en grates.
d. feesten enz. vieren, houden, choros, uitvoeren, Prop. | pacem, Sall., otia, Ov., hebben, houden, in iets blijven, vigilias en dgl., Cic., houden, vervullen, zich onledig houden met, ten uitvoer leggen, stationem, op post staan, de wacht hebben; vooral senatum, Cic., censum, Liv., en dgl., houden, instellen, besturen, leiden, ten uitvoer leggen, honorem, bekleden, Liv.; ook bellum, naar een vast plan voeren, Sall., maar Samnitium bella, quae continua per quartum iam volumen . . . agimus, waarmee wij (als auteur) ons bezighouden, Liv., levibus proeliis cum Gallis actis, geleverd, Liv. | bij het slachten van een offerdier vroeg de offerknecht: agone? zal ik het doen (nl. de slag toebrengen) ? Ov., waarop de priester antwoordde, age of hoc age! doe het, Suet., Sen.
e. met iemd over iets spreken, onderhandelen, iets bespreken, iets afdoen of uitmaken, bij iemd aandringen, iemd trachten over te halen, verzoeken, aansporen, iemd het voorstel doen, b.v. cum alqo de alqa re of alqd etc. per litteras, schriftelijk behandelen, Cic., coram, mondeling behandelen, bespreken, Cic., egit cum Cimone, ut etc., deed Cimon het voorstel, om enz., Nep., quae. (patria) sic agit, zich aldus horen laat, Cic.; absol. is agere = als onderhandelaar (agent) optreden, onderhandelen. | (van de verhandelingen in senaats- of volksvergadering) iets behandelen, bespreken, tot beslissing brengen, cum populo de alqo, het volk aangaande iemd een formeel voorstel doen, Cic., agere causam alcs, iemds zaak behartigen, voor iemd partij kiezen, Cic. | van de verhandelingen voor het gerecht, en wel van de verdediger, agere causam, een proces voeren, een zaak waarnemen, - verdedigen, Cic., absol., agere = een rechtszaak behandelen, vooral als redenaar en zaakwaarnemer, als verdediger optreden, hospes in agendo, een vreemdeling in rechtszaken, Cic.; van de aanklager of de partij, die haar recht zoekt, m. en z. (ex) iure, lege (op grond van het recht, van een wet) en dgl., een aanklacht indienen, procederen, cum alqo de alqa re, Cic., vooral ook met degen, van de misdaad, furti, iniuriarum (m. en z. cum alqo), Cic.; alqm reum agere, iemd voor het gerecht brengen, in rechten vervolgen, iemd aanklagen, Liv., overdr. = aanklagen, zwart maken in ’t alg. | agitur de re of res, het geldt (betreft), de vraag is, er is sprake van, Cic.; overdr. en praegn. ook = iets staat op het spel, is in gevaar, Sall., Cic., in het perf., acta res est, Ter., of actum est, Cic., de zaak is afgelopen = het is uit, het is gedaan, en zo actum est de alqo, Cic., of de alqa re, Liv., het is met iemd of iets gedaan, en zo spreekwoordelijk, rem actam agere, Liv., of actum agere, Ter., een afgedane zaak nog eens aanvatten = zich vergeefse moeite geven, acta ne agamus, spreken wij niet langer over wat niet meer te veranderen is, Cic.

Imperat., ăge, ăgĭte, dikwijls versterkt, ăgĕdum, ăgĭtĕdum, ăgĕsīs, (bij uitnodigingen en vermaningen) = welaan! kom!; (bij levendige vragen) ongeveer = die, zeg op! spreek! age, seis quid loquar? Ter. | (bij de wens, om een gesprek over iets af te breken en tot iets anders over te gaan) en wel: als teken van afkeuring = genoeg daarvan! als teken van toestemming = goed! nu goed! vand. zoveel als fac, gesteld, age vero laudo alqm, num offendo? Caec. bij Cic., vooral met si: age si paruerit etc., Cic.

< >