gressus sum, dep. (3),
1. eig., in ’t alg., op iemd of iets toegaan of -komen, iemd of iets naderen. | in ’t bijz., (met vreedzame bedoelingen) zich tot iemd wenden, iemd zoeken te winnen of voor zich te stemmen, ook pass.: ab alqo fictis aggredi donis, Cic.; (met vijandige bedoelingen) op iemd of iets losgaan, iemd aanvallen, overvallen; alqm, Nep., of alqm legibus, Suet., in rechten vervolgen.
2. overdr., tot iets overgaan, aan iets gaan of zich begeven, beginnen, ondernemen, ad dicendum, als redenaar optreden, Cic., ook pass.: aggressis bellis, Iust.; c. inf., beginnen, beproeven, zoeken te enz., dicere de etc., Cic.