Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ăgēnōr

betekenis & definitie

ōris, m. vader van Cadmus, stamvader van Dido en zo ook van de Phoeniciërs (Carthagers), koning van Phoenicië.

Daarv. Agēnŏrĕus, tot A. behorende, Agenoreïsch, verder ook = Phoenicisch, Carthaags; Agēnŏrĭdēs, ae, m. mannelijke nakomeling van Agenor, Agenoride.

< >