(1), de tweede persoon der H. Drie-eenheid, Jezus Christus, in Wie het W. vlees werd;
(2) in het alg. de uitdrukking van Gods wil. In O. en N. Test. wordt het W.G. gesproken door profeten en apostelen. Later krijgt de H. Schrift meer en meer gezag als geschréven W.G. Het Protestantisme heeft Bijbel en W.G. vereenzelvigd, soms (zo bij Luther en in nieuwere opvattingen) met zekere beperkingen en het W.G. als genademiddel op één lijn gesteld met de Sacramenten.
Sommige sekten stelden de H. Schrift achter bij het zgn. inwendige W. als onmiddellijke inspraak van de H. Geest.