(Rijnland), prov. van het voormalige Pruisen, omvattend het gebied langs de Rijn van Ned. tot aan de Nahe en de Saar. 25.535 km2, 7.982.000 inw. Grotendeels bergland (Leisteengebergte v. d.
Rijn) met een deel van de N. Duitse laagvlakte. In het laagland landbouw, op de hoogvlakten veeteelt, op de dalhellingen wijnbouw. Rijke bodemschatten (steenkolen, ertsen) deden een zeer belangrijk industriegebied ontstaan (Roergebied, Aken, Saargebied). Hoofdstad Koblenz.