(1606—1669), Ned. schilder, een der grootmeesters van ’s werelds schilderkunst, molenaarszoon uit Leiden, leerling van v. Swanenborgh en Lastman, sedert 1631 A’dam; 1634 gehuwd met Saskia van Uylenburgh (gest. 1642), dochter van rijk jurist; daarna met zijn gewezen dienstmaagd Hendrikje Stoffels (gest. 1664).
R.’s geheel verinnerlijkte werken zijner oude dagen werden afgewezen, 1656-1659 moest hij zijn huis en collecties antieke sculpturen, doeken van Rafaëlea., wapens enz. verkopen. Zijn schilderijen (ca 700), spec. portretten (zelfportr., familieleden) zijn uiterst diep grijpende studies van zielsuitdrukking; vaak in groepen (Anatomische Les 1632, Nachtwacht 1642, Staalmeesters 1661). In naaktfiguren, bijbelse (Offer v. Manoah, Barmh. Samaritaan, Jacob’s zegening, Terugkeer Verloren Zoon, enz.) en myth. doeken maakt R. zich van het zoetvloeiende der Renaissance en van het pathet. barok van een Rubens los en zoekt in de compositie de simpele waarheid en bewogenheid. De uitbeelding wordt beheerst door een goudtintig clair-obscur, waarbinnen omtrekken en kleuren zich voegen.
Ook in de landschappen bindt de sterke lichtverschijning alles tot een geheel. Zijn tekeningen (ong. 1600), met pen en penseel in sepia neergeworpen gedachten, ademen kracht en indringendheid. Beroemd ook zijn etsen, die een nimmer weer bereikte graad van levensechtheid en warmte bereiken door het toverachtige licht dat uit het fluwelig duister omhoogstraalt; het zijn schetsen, portretten, bijbel-scènes van geweldige ernst en bovenaardse verhevenheid (Verkondiging aan de Herders, Terugkeer van de Verloren Zoon, Honderdguldensprent), landschappen, (De Drie Bomen, De Drie Kruisen).