De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Oost-Indische Compagnie

betekenis & definitie

Nederl. handelmij, opgericht 1602. Verkreeg van Stat.

Gen. voor 21 jaar (telkens hernieuwd) het uitsluitend recht op de vaart en de handel op O.-Indië en tot uitoefening van souvereiniteitsrechten.Verwierf uitgestrekte bezittingen in Maleise archipel, kende vooral in de 17e eeuw grote bloei. Kwam 2e helft der 18e eeuw in verval; in 1798 gingen haar bezittingen en schulden aan de Nederl. regering over. Verdeeld in 6 Kamers: Amsterdam, Middelburg, Delft, Rotterdam, Hoorn, Enkhuizen.

Centraal bestuur uitgeoefend door de Kamer van XVII („de Heeren Zeventien”), waarvan 8 leden door Amsterdam, 4 door Middelburg (Zeeland) en i door ieder der andere Kamers werd aangewezen; het 17e lid werd bij toerbeurt door elke Kamer, behalve die van Amsterdam, benoemd; z verder Ned. O.-Indië.

< >