(1), van 1655-1660 van Zweden tegen Polen en Denemarken, geholpen o.a. door Nederl. Republiek, welker vloten onder v.
Wassenaar-Obdam, Witte de With en De Ruyter de Zweedse versloegen. Geëindigd met vrede van Oliva (1660);(2) 1700-1721 tussen Zweden (Karel XII) enerzijds, Denemarken, Polen, Saksen, Rusland, Pruisen en Hannover anderzijds. Zweden verloor zijn positie als grote mogendheid; Rusland (Peter de Grote) werd een macht van betekenis. Geëindigd met Vrede van Nystadt, waarbij Zweden o.a. Estland, Lijfl. en Ingermanl. aan Rusl. moest afstaan.