Nederl. provincie. 2799,99 km2. 794.070 inw. (1947). De bodem is grotendeels alluviaal, slechts het Gooi en de kern van het eiland Texel diluviaal.
Langs de kust loopt een duinenrij, onderbroken tussen Kamperduin en Petten, waar de Hondsbossche zeewering ligt. Achter de duinenrij ligt het uitgestrekte gebied van laagveen en de jonge zeeklei van de droogmakerijen. Door de lage ligging is het gehele gebied in polders verdeeld, meest met bemaling. Van de vele waterwegen zijn het Noordzeekanaal en het Merwedekanaal de belangrijkste. Op het laagveen vnl. veeteelt, in het Noorden, de Haarlemmermeerpolder en de IJpolders overwegend bouwland (aardappelen, tarwe, gerst, haver). Verder tuinbouw: kool in de Langendijk, aardbeien bij Beverwijk, bloembollen op de geestgronden ten Z. van Haarlem, bloemen bij Aalsmeer.
Belangrijk is de industrie rond het Noordzeekanaal: hoogovens en papierfabriek in Velzen, cacao-, hout- en andere industrie in de Zaanstreek, zware metaalindustrie in Haarlem en Amsterdam. Verder industrie in Beverwijk, Krommenie, Alkmaar, Hilversum enz. Buiten de centra nog zuivel- en bietsuikerfabrieken. IJmuiden is vissershaven. Hoofdstad van de prov. is Haarlem (158.715 inw.), grootste stad Amsterdam (846.620 inw.)