geregeld bij wet van 23 Juli 1885 (S. 142), sedert herhaaldelijk gewijzigd. De loten worden aan het publiek verkocht door van Staatswege aangestelde personen, collecteurs.
Elk lot is verdeeld in 20 bewijzen van aandeel (1 twintigsten). Het aantal prijzen en nieten is van tevoren bepaald. Het gezamenlijk bedrag is gelijk aan de totale inleg: de winst voor de Staat bestaat uitsluitend uit een korting op elke prijs.