het door een militair in tijd van oorlog opzettelijk hulp verlenen aan de vijand. Gestraft met dood, levenslange gevang, of gevang, tot 20 jaar (Ned.
M.S. 77). In Big. geregeld door Sw. artt. 113-119, 121-123 en M.S. art. 15, gewijzigd bij art. 2 van de wet van 19 Juli 1934.