(Lat.: Malachias), laatste der twaalf „kleine Profeten”. De naam M. (Hebr. „mijn bode” of „engel”) is waarschijnlijk afgeleid uit M. 3 : 1 en niet de eigennaam van de schrijver.
Treedt na de ballingschap in Jeruzalem op als streng boetprediker. In een woord als M. 1 : 11 rijst hij hoog uit boven de opvattingen van zijn tijd en omgeving.