Enkele insecten, duizendpoten en verschillende zeedieren hebben het vermogen licht uit te stralen (fosforescentie of luminescentie) . Dit vermogen treedt in bepaalde organen op. Het dient om:
1. buit aan te lokken;
2. ter bescherming;
3. voor het tot elkaar voeren van mannetjes en wijfjes (glimwormen);
4. misschien tot het onderling herkennen van dieren van één soort.
Lichtende dieren die naar de oppervlakte van de zee stijgen veroorzaken het lichten der zee, aan onze kust meestal veroorzaakt door de Zeevonk (Noctiluca miliaris). Soms licht het dier niet zelf, maar leven er lichtgevende bacteriën in symbiose mee samen.