De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Leer van het Natuurrecht

betekenis & definitie

neemt aan, dat behalve het door overheid of de gewoonte gevormd recht, dat verschilt naar plaats en tijd, een overal geldend onveranderlijk recht bestaat, een recht, dat geldt door de natuur zelf of door de wil der goden (Aristoteles, Cicero). In de middeleeuwen zag men als de bron van het N.

God of de goddelijke rede. Hieruit ontwikkelde zich de leer van Hugo de Groot, die onder N. verstond die regels, welke beantwoorden aan de menselijke natuur. Deze rationalistische leer van het N. is de heersende geweest in de rechtswetenschap, totdat zij werd verdrongen (hoewel niet verdreven) door Gustav Hugo en later vooral door von Savigny, die het inzicht brachten, dat het recht een historisch verschijnsel is, verschillend naar plaats en tijd.

< >