leert dat alle recht voortvloeit uit het rechtsbewustzijn, het rechtsgevoel van de mensen en omdat dit individuele rechtsbewustzijn bij alle mensen naar vorm, inhoud en kracht verschilt, neemt men als maatstaf het rechtsbewustzijn van de meerderheid, dat tot uiting komt b.v. bij de staat in de wet, bij de gemeente in de verordening, bij de vereniging in de statuten. Het recht bestaat dus ook onafhankelijk van het staatsgezag en ook de staat is, desnoods tegen zijn wil, aan het recht onderworpen.
Grondvester van de L. d. R. is Krabbe*, later diens leerling en opvolger als hoogl. Staatsrecht te Leiden: R. Kranenburg.