overeenkomst, waarbij van tevoren niet vaststaat hoe groot de prestatie van één of van beide partijen zal zijn. B.W. 1811 verdeelt de K. in 3 hoofdgroepen: verzekering, lijfrente en spel en weddenschap.
De laatste worden in het algemeen door de wet verboden; de verzekering en de lijfrente echter erkend (K. 246 vv), B.W. 1812 vv.