zie Indo-Germanen.
Indogermaanse talen of lndo-Europese talen, meest verbreide talenfamilie, met de meeste cultuur- en omgangstalen, thans ± 900 mill. mensen omvattend. Takken: Indoïranisch (onderverdeeld in Indisch en Iraans), Armeens, Grieks, Italisch (met Latijn en Osko-Umbrisch), Keltisch, Germaans, Balto-Slavisch (Baltisch en Slavisch), Albanees. Volledig uitgestorven zijn: Tocharisch en Hethietisch (en div. andere nauwelijks bekende talen). Al deze talen hebben oerverwantschap, d.w.z. gaan op Indogerm. grondtaal terug, die als zodanig niet bewaard is. Er zijn overigens nog andere, overwegend fonologische indelingen van de I. t.; de belangrijkste is die in Z.O. en N.W. talen (tot de Z.O. behoren de eerste drie genoemde takken).