noemt men die planten, die - ook wanneer ze slechts in kleine hoeveelheden inwendig gebruikt worden - een schadelijke invloed uitoefenen op het lichaam. Enige voorbeelden van veel voorkomende soorten zijn: vele soorten Zwammen (Fungi)', Herfsttijloos (Colchicum autumnale); de trollen van Narcis (Narcissus) en Sneeuwklokje (Galanthus nivalis); verschillende leden van de Nachtschadefamilie, zoals Bitterzoet (Solanum dulcamara), Wolfskers (Atropa belladonna), Zwarte Nachtschade (Solanum nigrum).
Tabak (Nicotiana labacum)', Vingerhoedskruid (Digitalis purpurae). Van de Schermbloemen: Waterscheerling (Cicuta virosa) en Dolle Kervel (Conium maculatuni). Gouden Regen (Cytisus laburnum). Monnikskap (Aconitum) en bijna alle planten uit de Ranonkelfamüie bevatten gifstoffen. Slaapbol (Papaver somniferum), de meeste Wolfsmelhachtigen, enz. enz.