sinds 15e eeuw benaming voor een muziekamateursvereniging in patricische, burgerl. of studentenkringen, die geestelijke en wereldlijke vocale en instrumentale muziek beoefende (koor-, psalmen-, dans-, suite-, sonate- en concertliteratuur) en wel zonder toehoorders en zonder concertoogmerken. Het C.M. ontstond vnl. in de Prot. delen van Duitsland en Duits-Zwits., alsmede in Zweden.
J. Seb. Bach* leidde in Leipzig een studenten-C.Af. en schreef er instrumentale werken voor. De oude Collegia Musica gingen merendeels over in moderne concertinstellingen en oratoriumverenigingen.