(1), (Volkenrecht), inlijving van vreemd grondgebied bij een Staat, kan geschieden bij verdrag tussen de annexerende mogendheid en die, welke tot dusver souvereiniteit over het betrokken gebied bezat (bijv. A. van Elzas-Lotharingen in 1919 door Frankrijk), door debellatio, d.i.
A. van vijandelijk gebied, nadat het vijandelijk staatsgezag in oorlog geheel vernietigd is (bijv. A. van Abessirië door Italië in 1036), of door occupatie, d.i. inlijving van staatloos gebied (bijv. delen van het Zuidpoolgebied door Engeland). In Ned. ontstond tijdens W.O. II streven naar A. van Duits grondgebied, als schadevergoeding. Artikel van minister Van Kleffens in 1944, gevolgd door démarche van Ned. regering bij Geallieerden, bracht zaak officieel ter sprake. Na bevrijding ijverde vooral ir J. v. d.
Broek voor A. Op 5 Nov. 1946 maakte Regering-Beel zeer bescheiden eis tot „grenscorrecties” aanhangig.(2) (Staatsrecht) van gemeenten of delen daarvan bij andere gemeenten kan in Ned. alleen bij de wet geschieden, na ingewonnen advies van Gedeputeerde Staten en van de, speciaal gekozen, zgn. dubbele Raad. (Artt. 3 Gw. en 157-166 Gmw.). In België geschiedt A. van gemeenten door een wet, na onderzoek door de gouverneur der provincie (artt. 3 Gw. en 152 Gmw.).
